vv Heerenveense Boys wil kampioen worden in de derde klasse

HEERENVEEN - Voetbalvereniging Heerenveense Boys wil dit jaar kampioen worden in de derde klasse A. Aanvoerder Walter van der Meer vindt dat de club daar helemaal klaar voor is. De Feansters waren de afgelopen jaren al een aantal keer dichtbij, maar steeds viel het kwartje net de verkeerde kant op. “Daarom moet het dit jaar gebeuren”, stelt Walter. RondOm Vandaag spreekt met hem over de ambities van Heerenveense Boys.

De 27-jarige Walter van der Meer voetbalt al zijn hele leven bij Heerenveense Boys. Dit is alweer zijn elfde jaar bij de senioren. Hij komt op zijn zeventiende bij het eerste elftal terecht en heeft daarmee een jaar van de A-junioren overgeslagen. Zijn talent blijft niet onopgemerkt en hij speelt regelmatig als rechtsbuiten in het vlaggenschip van de Boys. Langzaam maar zeker wordt hij echter steeds vaker als centrale verdediger opgesteld. “Eigenlijk was dat een beetje uit nood geboren. We hadden een aantal blessures en toen werd ik daar neergezet. Dat beviel de trainer zo goed, dat hij me altijd heeft laten staan. En zo denkt de huidige trainer er schijnbaar ook over”, lacht hij. 

Van rechtsbuiten naar centrale verdediger, dat zie je niet iedere dag in het voetbal. Walter ziet het zelf echter als een positieve ontwikkeling en kan zijn ei goed kwijt. “Je bent lekker veel aan de bal en de opbouw begint bij jou. Daarom ben ik er wel blij mee.” 

Aansturing van achteruit

De aanvoerder mag van achteruit de jonge ploeg van Heerenveense Boys aansturen. En jong is een understatement, want Walter is met zijn 27 jaar één van de oudste spelers van het team. Ondanks zijn jonge leeftijd, heeft Walter al het nodige meegemaakt bij het eerste elftal. Zo speelde hij in zijn tienerjaren nog tweede klasse met jongens als Oane Hornstra en Nico de Jong, clubmannen die terugkwamen van een hoger niveau. Die ervaring neemt Walter nu mee bij het coachen van de jonge ploeg. Volgens Walter is de jonge leeftijd bovendien een kracht van het team: “We spelen aanvallend voetbal en we hebben technische jongens in ons team. Onze jeugd speelt ook bijna allemaal op hoofdklasse en divisieniveau, daarom denk ik ook dat deze club zeker klaar is voor minimaal tweede klasse.” 

“Deze club hoort minimaal in de tweede klasse thuis.”

Dichtbij promotie

De woorden van Walter worden gesterkt met de statistieken van de laatste jaren. Al speelt Heerenveense Boys al jaren in de derde klasse, ze zijn iedere keer dichtbij promotie. “We kwamen een aantal jaren een punt te kort voor het kampioenschap, toen werd Wolvega kampioen. En het afgelopen jaar vlogen we eruit in de nacompetitie tegen Workum.” De Feansters verloren in een bloedstollende wedstrijd met 1-0 en werden daarom veroordeeld tot nog een seizoen in de derde klasse. Het voordeel is echter dat de concurrenten nu een klasse hoger spelen. “Nu Sneek Wit Zwart en Workum beide gepromoveerd zijn, zien we dit jaar echt als hét jaar om kampioen te worden. We oefenen ook regelmatig tegen eerste en tweedeklassers en worden daarin eigenlijk nooit weggespeeld. Dat is wel de bevestiging dat we op de goede weg zijn”, legt Walter uit. 

Scherp aan het seizoen beginnen

Als Heerenveense Boys scherp aan het seizoen begint, maken ze een goede kans, denkt Walter. “We verspeelden de afgelopen seizoenen vaak teveel onnodige punten. Met name tegen de lager geklasseerde ploegen lieten we te vaak punten liggen. Dan kregen we in de omschakeling bijvoorbeeld een domme goal tegen, dat mag ons niet gebeuren. Daardoor was de achterstand zo groot, dat we dat niet meer goed konden maken. Daarom moeten we nu gelijk er staan” 

Vriendschap en prestatie

Walter heeft persoonlijk als doel om zo hoog mogelijk met de club te spelen. Hij houdt van de club. “We zijn allemaal vrienden van elkaar en de meesten van ons voetballen al jaren samen. Ons team bestaat voor een groot deel uit eigen jeugd. Dat is echt onze kracht: de prestaties gaan hand in hand met gezelligheid. Maar nu willen we wel graag promoveren met zijn allen. Daar gaan we alles aan doen. De club is er gewoon klaar voor, dat merk je aan alles. Nu moeten wij het alleen op het veld laten zien.”