Zo verbeter jij je fotografie-skills

FRIESLAND - Er zijn heel veel gekke, bijzondere en unieke dagen die in het teken staan van een bepaald onderwerp. Neem bijvoorbeeld Nationale Pannekoekendag (21 februari), Nationale ‘vertrek vroeg van je werk’ dag (2 juni) of Tel Je Knopen Dag (21 oktober). Op 29 juni wordt er in meerdere landen Nationale Cameradag gevierd. Er wordt stil gestaan bij de belangrijke rol die camera’s hebben vandaag de dag, maar ook in de geschiedenis. 

Vaak wordt gedacht dat als je een goede camera hebt, zoals een Sony AV VI, een Nikon Z of een Canon EOS R-serie, dat je dan zeker goede plaatjes schiet, maar niets is minder waar. Een goede camera zorgt er weliswaar voor dat je foto’s van hoge resolutie zijn, maar écht goede foto’s krijg je pas als je je camera door en door begrijpt en weet uit welke (technische) componenten een foto moet bestaan. Wil je leren hoe je betere foto’s maakt? RondOm Vandaag zocht voor jou een aantal tips uit. 

Foto’s maken met jouw mobiel

Veel nieuwere smartphones zijn al uitgerust met een uitstekende camera. Maar alleen met een goede camera kom je er dus niet. Bepaalde kennis en kunde is vereist. Dat begint al bij de basics, die helaas nog vaak uit het oog verloren worden. Check voordat je foto’s gaat maken of alle omstandigheden optimaal zijn. Is je lens goed schoon? Is er opslagruimte op jouw telefoon? Heeft jouw mobiel alle updates gehad? Als dat allemaal goed zit, dan kun je verder. Bedenk van te voren een plan hoe je de foto wilt maken. Kijk of er voldoende licht is en of je dichtbij het onderwerp staat. Je kunt op je mobiele telefoon beter niet de zoomfunctie gebruiken. Klik op het scherm om de camera scherp te laten stellen op jouw onderwerp en zorg ervoor dat je je mobiel recht en stilhoudt (zie foto 1). 

Goede foto’s maken is voor een groot deel ook ervaring. Leer jouw systeem goed kennen en weet wat alle opties zijn. En dan is het kwestie van; oefenen, oefenen, oefenen. 

Ingewikkelde functies

Heb je wel een camera, dan kan je die in verschillende modi zetten. De modus ‘auto’ ken je waarschijnlijk wel. Dit is de modus waarop alle instellingen al door jouw camera geregeld worden. Hiermee krijg je op zich goede foto’s, maar soms wil je wat meer spelen met je eigen stijl. Dan kun je beter gaan fotograferen in een andere modus. Modus ‘Program Mode’ (vaak op de camera aangegeven met een P) laat je vrij om bepaalde waarden zelf aan te passen, zoals de ISO. ISO bepaalt de lichtgevoeligheid van de sensor van de camera en hiermee kun je je beeld dus extra licht, of juist donker maken. Dit kun je bijvoorbeeld gebruiken om de sterrenhemel mooi in beeld te brengen (zie foto 3) In Program Mode worden sluitertijd en diafragma wel door de camera geregeld. 

In Sluitertijd voorkeuze (shutter priority), vaak aangeven als S (of TV) kun je wél zelf je sluitertijd aanpassen. Handig als je bijvoorbeeld wilt experimenteren met sportfotografie (hier heb je een korte sluitertijd voor nodig). Met een lage sluitertijd breng je bewegende objecten zoals water, bijzonder in beeld (zie foto 3). Met de modus Diafragma voorkeuze (aperture priority), aangegeven met een  A (of AV) op de camera, kun je in plaats van de sluitertijd het diafragma aanpassen. Met het diafragma kun je instellen hoeveel licht er in je camera kan komen. Hiermee kun je bepalen hoeveel van de voor, en achtergrond van de foto je scherpstelt. Tenslotte heb je nog de M van manual. Hierin kun je alles zelf aanpassen. 

Als je begint met fotografie, gebruik dan vooral de ‘auto’ modus, of de Program Mode. Doe voldoende ervaring op en experimenteer steeds wat meer met al die ingewikkelde functies. Op YouTube vind je bovendien handige video’s. Onthoud ook: fotografie is kunst en dus ook smaakgevoelig. Ga op zoek naar wat voor foto’s jij mooi vindt en welke je graag maakt. Blijf oefenen!