Je wordt ouder papa
ColumnMijn vader is ziek. Niet een griepje, geen Coronaverkoudheid, maar serieus ziek. In het ziekenhuis is pas geleden een flinke tumor verwijderd uit zijn galwegen. En daarmee ook delen van onder andere zijn maag en lever. Dat hakt er even in. Bij hem, bij mij en bij de rest van onze omgeving.
Zoals het er nu naar uitziet, komt het weer aardig goed. Maar het bericht dat iemand zoiets mankeert, zet je weer even met beide benen op de grond. Het leven is kort. En keihard. En inderdaad: de enige garantie die we allemaal hebben, is dat we een keer doodgaan. Maar het liefst natuurlijk pas op je 95e als je alles hebt gedaan en beleefd wat je wilde en je tevreden terugkijkt op een lang en gelukkig leven. Als je jong bent, denk je daar niet zo vaak over na. Dat is maar goed ook. Want dan heb je wel wat beters te doen. Buiten spelen, studeren, uitgaan, verliefd worden, dromen over de toekomst. Totdat er een moment komt dat je dus niet meer zo piep bent en je vaker te maken krijgt met van die nare berichten dat iemand in je omgeving ziek is en misschien wel doodgaat. Nou was mijn vader vroeger ambulancechauffeur en mijn oom begrafenisondernemer, dus wellicht ging het bij ons thuis sowieso aan de eettafel wat vaker dan gemiddeld over dood en verderf. Maar goed, echt heel opbeurend is het allemaal niet natuurlijk. Toen ik een jong meisje was, leek dat soort dingen heel ver weg en hadden ze geen betrekking op mijn eigen leven. Nu ik een iets ouder meisje ben, komen ze dichterbij. Een moeder van de een, een oom van de ander. Die leuke buurvrouw van de hoek of die lieve collega waar je zo graag mee werkt. Ik weet wel, we kunnen nu eenmaal niet allemaal 95 worden. Maar even in mijn eigen belang: hopelijk hebben de artsen mijn vaders garantietermijn flink wat opgeschroefd. Want hij moet nog wel een jaar of twintig mee, vind ik.