Zo zijn we niet getrouwd
ColumnAls klein meisje al wist ik dat ik later wilde trouwen in zo'n grote Sissi jurk (voor de millennials onder jullie: vraag maar aan je moeder wie dat was) Ook het liefst al schrijdend van zo'n grote trap naar beneden om daar door de prins op het witte paard opgewacht te worden. De prins kwam er, de jurk ook. De trap en het paard bleven om praktische redenen achterwege. Maar ondanks dat was mijn trouwdag er een met een gouden randje. Een dag laat in september, maar zomers warm. Zonder wind. Heel belangrijk voor iemand die flipt als haar coupe uit model waait. Verder een heleboel lieve mensen bij de ceremonie in een oud stadhuis, foto's op een sprookjesachtige plek en een feestje tot diep in de nacht. Slechts drie dagen later bleek een eerste baby al onderweg en op stel en sprong moest en zou er vijf maanden later verhuisd worden van de stad naar het platteland.
Een tweede baby volgde een paar jaar daarna. Met een dochter en een zoon was het plaatje compleet. Een doorsnee huwelijk met zoals bij iedereen ups en downs. Maar wel fijn en liefdevol. Elf jaar later zijn de papieren die daar een streep onder zetten getekend. De ringen netjes opgeborgen in een doosje. Het trouwalbum veilig in een tas op zolder. Dat klinkt verdrietig en dat is het ook. Gelukkig kunnen we nog prima door een deur en hebben we een gezamenlijk doel voor ogen: zo goed mogelijk zorgen voor die dochter en zoon. En ja, dat betekent dat je best samen aan het sportveld kunt staan of op hetzelfde feestje kunt verschijnen zonder ruzie. Ik kan het iedere ouder aanraden om je best daar voor te doen. Het is alleen even wennen. Zo ben je nog getrouwd en zo niet meer.
Column Mariska den Hartog