Afbeelding
Mariska den Hartog

Sportief zijn kun je leren

Column

Met twee voetballende kinderen sta ik tegenwoordig weer best wat uurtjes langs de lijn op zaterdagochtend. Maar ik vind het echt leuk. Want sporten is goed voor kids. En hen een beetje sportiviteit bijbrengen ook. 

Ik realiseer me telkens weer dat dat laatste echt niet voor iedereen zo vanzelfsprekend is. Toen we bijvoorbeeld recent een jeugdtrainer van een andere ploeg waar we de kleedkamer mee deelden, tekeer hoorden gaan. Tegen ouders en spelertjes trok hij flink van leer over het onsportieve handelen van hun tegenpartij. Of hij gelijk had, laat ik even in het midden. Over het algemeen doen clubs hard hun best de sportiviteit bij de jeugd te bevorderen. Voorafgaand aan de wedstrijd netjes elkaar de hand schudden, sorry zeggen en diezelfde hand aanbieden bij een overtreding. Hoe eerder je het ze bijbrengt, hoe beter. Je hoopt dat het beklijft en ze dat ook als volwassenen meenemen tijdens het sporten. Maar soms word je daar toch in teleurgesteld. De jeugd van onze voetbalclub is enkele jaren geleden gefuseerd. Dat betekent in de praktijk één club, twee locaties. Dus speel je ook wel eens een thuiswedstrijd in dat andere dorp. Doet de jeugd niet moeilijk over. Het zijn eerder de grote jongens (die niet willen fuseren) die daar wel een punt van maken. Terwijl onze tienermeiden keihard knokten om hun pittige tegenstander het hoofd te bieden, moedigden enkele heren van onze thuisbasis juist die tegenstander aan. Verbaasd vroegen we ons af of dat nu niet erg onsportief was. Let wel: het gaat hier over meisjes van gemiddeld 13 jaar oud. Gelukkig wisten onze meiden zich na een achterstand bij rust terug te vechten en een mooie overwinning in de wacht te slepen. De heren die ik net aanhaalde, verloren later die middag hun eigen uitwedstrijd. Hadden ze misschien toch iets beter moeten opletten hoe die kleine meisjes het wel voor elkaar wisten te boksen. Karma is a bitch.