Ger Maatkamp ringt een jonge kerkuil
Ger Maatkamp ringt een jonge kerkuil Foto: Gerard Vonk

De kerkuil floreert op Goeree-Overflakkee

Sommelsdijk - De eerste controles van de nestkasten waar de kerkuilen zich ophouden zitten erop. “Het ziet er goed uit,” zag uilenhoeder Ger Maatkamp tot zijn tevredenheid. “Ieder jaar is het weer het leukste moment om de kasten na te lopen en het aantal broedparen in kaart te brengen. Er is geen dorp op Goeree-Overflakkee waar er geen is gehuisvest.”

De 72-jarige Maatkamp is al ruim 25 jaar vrijwilliger van de werkgroep kerkuilen die vijf enthousiaste vrijwilligers telt. Hij is het meest ervaren en degene die gediplomeerd is om de jonge uilen in de nesten te ringen. “De paringstijd is achter de rug,” verhaalt hij. “Dit gaat gepaard met ijselijke kreten. Als het mannetje en vrouwtje elkaar gevonden hebben dan hoor je ze niet meer. De kerkuil is een holenbroeder die het liefst in schuren broedt en in de buurt van mensen is.” Als de kerkuil eenmaal een plek heeft gevonden, doet en laat deze wat hij wil en blijft terugkomen. Het veilige gevoel maakt de uil standvastig.

Pulli

Hoe het jaar er uit gaat zien is niet te voorspellen. Wel weet Maatkamp dat de relatief koude winter en de geregeld harde wind en forse regenbuien de kerkuilen geen goed hebben gedaan. “De kerkuil jaagt op zijn gehoor,” legt de gedreven uilenvolger uit. “Als het te nat of lawaaierig is, blijft hij liever ‘thuis’ en mist de noodzakelijke voeding om het van huis uit geringe vetpercentage op te plussen.” Daarnaast is het de vraag of er voldoende muizen zijn, voor ruim negentig procent het voedsel van de kerkuil. Het vrouwtje verblijft zo’n twee maanden in de kast waar zij wacht op de door haar mannetje aangebrachte prooien. Als er voldoende eten is, gaat zij de eieren leggen. Als de jongelingen er zijn, zorgen de ouders voor het voeden en opvoeden in de kast. Als ze het nest zijn uitgejaagd wacht de jonge kerkuilen een zwaar vervolg. Ze moeten namelijk zelf de jacht op muizen gaan openen en alert zijn op alle gevaren in de leefomgeving zoals het verkeer, de katten en weersomstandigheden. Nog niet de helft overleeft het eerste jaar, een hoog sterftecijfer. “Eigenlijk hebben alle jonge kerkuilen in hun eerste jaar een bijna-dood-ervaring.”

Populatie

Aan het eind van het seizoen maken de vrijwilligers de honderd nestkasten schoon en wordt de balans opgemaakt. In 2020 waren er 29 broedgevallen, resulterend in 76 geringde jongen. Maatkamp is positief over de toekomst. “Er is op het eiland een gezonde populatie.”

Door Gerard Vonk