Daar zit een luchtje aan

Of je er nu blij mee moet zijn weet ik niet, maar ik heb nogal een goede neus. Een redelijk grote ook, dus misschien ligt het daar wel aan dat mijn reuk zo optimaal ontwikkeld is. Ik ben een echte snuiver, niet als in het witte spul, maar ik snuffel echt de hele dag aan van alles en nog wat.

Favoriet is natuurlijk de kraakheldere schone was aan de lijn en ’s avonds het beddengoed weer fris en wel om het dekbed heen. Maar ook aan het parfumluchtje in mijn coltrui of aan de haren van mijn kinderen als ze net onder de douche vandaan komen. Ja, zelfs aan de zachte vacht van de kat die ik even optil en kroel als ik haar naar buiten laat. Een beetje gek is het misschien wel, realiseer ik me nu. Maar het is volgens mij de schuld van mijn moeder. Die heeft dezelfde scherpe reukzin. Zij ruikt vooral heel vaak aan eten. Eten dat nog bereid moet worden. Iets dat in de koelkast ligt en echt nog makkelijk kan, krijgt van haar al snel het predikaat ‘ik weet niet, er zit een luchtje aan’. En dan gaat het zo hoppakee de prullenbak in. Tot zover de lekkere en redelijk onschuldige luchtjes. Mijn zoon, die ook al zo’n goede neus heeft, roept vooral de hele dag wat hij allemaal vindt stinken. De paarden in de wei waar hij ’s ochtends langs fietst (gaaaaatver, ik vind paarden smerig), de uitlaatgassen van de bus (het ruikt eigenlijk naar het zwembad) en een gezonde maaltijd op zijn bord (je denkt toch niet dat ik dat opeet?!). Maar zijn eigen windjes kan hij maar al te goed waarderen. Zitten we samen op de bank en begint hij te stinken, dan is hij bijna trots op de geproduceerde lucht. Hij heeft er ook geen moeite mee om ze lekker te laten klinken. Dat heb ik dan weer wel en als het een keer gebeurt, schiet ik keihard in de lach. Je zou denken dat ik dan bijval zou vinden bij dat kleine scheetkussen. Maar niks is minder waar: “Niet normaal mam! Je stinkt!” Kwestie van smaak? Of moet ik zeggen, geur?