Lau  Almekinders (r) met voorzitter Piet van Alphen
Lau Almekinders (r) met voorzitter Piet van Alphen Foto: Privébezit

De sporter en zijn club

Oude Tonge - De judosport heeft het zwaar in coronatijd. De contactsport nummer één ligt door het op slot zitten van de accommodaties op zijn gat en ziet tot haar teleurstelling louter lege judomatten. Op Goeree-Overflakkee volgt judoclub Middelharnis met argusogen en enige vrees de ontwikkelingen. Alle hoop is gevestigd op een snelle herstart.

Lau Almekinders richtte in 1958 de judoclub op en groeide uit tot Mister judo op het eiland. De vereniging telt vandaag de dag 100 leden, meest jeugd, en is actief in Middelharnis, Dirksland en Oude Tonge. Nu de lessen al langere tijd geen doorgang kunnen vinden maakt Almekinders, in het bezit van de derde Dan en de bevoegdheid judoleraar A en B, zich zorgen hoe de sport er voor staat als de sporthallen open gaan. “Je hebt geen contact meer met de kinderen,” ervaarde hij tot zijn teleurstelling. “Dat is hopeloos. Je weet gewoon niet wie er straks terugkomen. Het kan helpen dat wij de contributie op het moment dat we moesten stoppen hebben stilgelegd.”

Opdrukken

De ondertussen 82-jarige Almekinders staat nog altijd op de mat. Normaliter neemt hij de jeugd in Oude Tonge en Dirksland onder handen. “Een groep van 16 tot 18 kinderen. Ik kan het nog voordoen, te beginnen met een warming up. Dan moedig ik de kinderen aan met ‘probeer deze oude man maar eens te volgen’ en druk me vervolgens vijfentwintig keer op. Mijn vrouw zegt weleens ‘doe toch niet zo gek’ maar ik beleef er nog zo veel plezier aan.”

Actief

Voor corona stond Lau twee maal per week op de mat, twee maal op de tennisbaan, tweemaal naast het biljartlaken en tweemaal aan de bridgetafel. Bijna alles ligt stil. Wat resteert is het bridgen op de computer. “Om de zinnen te verzetten,” zoekt de routinier naar energie. “Dit valt zo tegen, ik vind het vreselijk. Voor de broodnodige beweging wandel ik dagelijks, samen met mijn vrouw.” De fysiek van Almekinders kent ondertussen zijn kraakmomenten, maar toch ervaart hij zichzelf nog altijd als fit. De jeugd geeft hij het advies zuinig te zijn op het lichaam door niet te roken en drinken. Alles onder zijn motto: ‘wie zijn lichaam bewaart, bewaart geen rotte peren!’

Door Gerard Vonk