Een haargebeurd verhaal

Hoe is het met jouw coronakapsel? Een paar weken terug verontschuldigden mensen die ik sprak zich geregeld voor hun ‘vreselijke’ coupe als gevolg van de sluiting van de kapsalons. Maar je went toch ook een beetje aan die matjes en Beatles-look. Zeker als iederéén er last van heeft.

Persoonlijk snak ik op zich wel naar een kappersbezoekje. Ik ben in staat een van de kapsters die ik ken uit te nodigen op de thee, waarbij ze dan per ongeluk, toevallig, haar schaar in de handtas bij zich blijkt te hebben. En als iemand dan opmerkt dat mijn manen weer in model zitten, zeg ik gewoon dat ik dat met een beetje hulp via internet zelf heb gefikst. Want dat doen mensen schijnbaar ook steeds vaker. Dat varieert van rigoureus de tondeuse eroverheen te halen tot ‘gewoon, hup hup, een beetje van de puntjes en de zijkantjes af te knippen’. Maar vaak genoeg pakt dat natuurlijk niet zo goed uit. Als ik terugdenk aan de keren dat er bij ons thuis zo’n actie ondernomen werd, dan laat ik dat idee in ieder geval snel varen. Ik zie nog mijn moeder zitten met zo’n plastic kapje op haar hoofd waar mijn vader dan met een soort haaknaald plukjes haar doorheen trok. Die werden vervolgens geblondeerd. Een bijzonder effect zal ik maar zeggen. Zeker als er op één plek iets te veel van het spul terecht kwam. Mijn moeder deed ook eens een poging het kapsel van mijn zus bij te werken. De herinnering aan het geluid van de schaar die haar oorlel doorkliefde bezorgt me nu nog kippenvel. En net als iedere kleuter hebben mijn zussen en ik tegelijk met het haar van de barbie ook dat van onszelf een paar keer geknipt. Eerst keihard lachen, maar bij de aanblik in de spiegel tranen met tuiten. Volgens mij heb ik daarom al mijn leven lang een pony. Dat vond ik altijd stom, want alle meiden hadden gewoon haar op één lengte. Zonder pony. Die kan ik nu dus eindelijk wel laten groeien. Die thee met de kapster moet toch maar even wachten.