Afbeelding
Foto: Ronald Jousma

Schooldirecteur Gerard Bandringa: “De saamhorigheid tussen
ouders, leerkrachten en kinderen is ontzettend bijzonder”

DRACHTEN - Door de huidige lockdown zijn alle basisscholen gesloten. Ouders, verzorgers, juffen en meesters helpen hun kroost zo goed als zij kunnen met thuisonderwijs. Toch is er ook een groep kinderen die thuis niet terecht kunnen. Hun ouders hebben een cruciaal beroep of het zijn kwetsbare kinderen die thuis, om wat voor reden dan ook, niet veilig genoeg kunnen leren. Voor deze kinderen is er noodopvang geregeld. Wij spreken met Gerard Bandringa, directeur van PCBO De Voorde, over de noodopvang die Adenium heeft opgezet in ‘zijn’ school.

Als in maart vorig jaar de scholen sluiten, moet er noodopvang worden geregeld. Adenium, een onderwijsorganisatie die verbonden is met alle PCBO en OPO-Furore scholen in onder andere Smallingerland, besluit de noodopvang van al haar scholen in Drachten te centraliseren in het gebouw van De Voorde en De Meander in Drachten. Deze scholen zijn groot genoeg om ruimte te bieden voor alle kinderen die thuis niet lekker kunnen leren. Bijvoorbeeld omdat er niemand thuis is, want de ouders hebben een cruciaal beroep, of omdat het thuis niet zo lekker gaat. Ook andere organisaties worden hierbij betrokken, zoals de kinderopvangorganisaties Smallsteps, Vandaag en Kinderwoud, zodat de kinderen van 07.00 uur tot 19.00 uur terecht kunnen op hun school.

Dat is deze lockdown net even wat anders. Gerard Bandringa, directeur van De Voorde, legt uit waarom: “In de eerste plaats zijn we niet meer de noodopvang voor alle scholen in Drachten. Wij bieden in De Drait noodopvang voor leerlingen van vijf scholen. Dat zijn uiteraard De Meander en De Voorde, maar ook de twee basisscholen in De Trisken, ‘t Foarhûs en De Tweespan, en een school in Boornbergum, By de Boarne. Daarnaast regelen scholen niet meer de voor- en naschoolse opvang. We zijn dus in principe alleen beschikbaar voor de schooluren.” Binnen Adenium is er nog een geclusterde opvang in De Folgeren op Het Anker/De Bolder, maar zijn er ook scholen die de noodopvang niet geclusterd regelen, dus het per school zelf organiseren zoals bijvoorbeeld in De Wiken.

Noodopvang in De Drait

Kinderen kunnen elke schooldag terecht in het schoolgebouw, ongeacht leeftijd of de groep waarin ze zitten. Ouders vragen per dag noodopvang aan, flexibiliteit is daarin heel belangrijk, merkt Bandringa: “Bij een aantal van de ouders kan het rooster zomaar veranderen. Ze moeten bijvoorbeeld een extra dienst draaien in het ziekenhuis omdat een collega ziek is, of worden extra ingezet voor onze veiligheid als politieagent. Dat kun je niet altijd plannen natuurlijk. Wij zorgen ervoor dat de kinderen, in ieder geval tijdens schooltijd, een plek hebben om naartoe te gaan.”

In de klassen gaat het er uiteraard wel een beetje anders aan toe dan normaal. “De kinderen volgen hier de online lessen die worden aangeboden door hun eigen juffen en meester,” legt Bandringa uit. De kinderen volgen dus, met een eigen device of eentje van school, de lessen met hun klasgenootjes. Erg belangrijk, denkt Bandringa: “Je merkt dat ze het fijn vinden om hun eigen vriendjes en leerkracht te horen en te zien.” Op school zijn leerkrachten en onderwijsassistenten aanwezig van alle vijf scholen die tijdens die online lessen kunnen helpen als een kind een technisch probleem heeft, bijvoorbeeld met inloggen of de verbinding.


'Het is gelukkig niet alleen maar serious business'

Na de online lessen staat het aanwezige personeel klaar voor de kinderen om ze te helpen met schoolopdrachten. Bandringa: “Het is gelukkig niet alleen maar serious business hoor. Naast taal en rekenen doen ze ook andere dingen die bij school horen. Zo is Sportbedrijf Drachten elke dag om 10.00 aanwezig om met groepjes te sporten en wordt er ook nog gewoon gespeeld, gelezen en geknutseld.”

Op drukke dragen, zoals maandagen en donderdagen, maken zo’n 70 tot 80 leerlingen gebruik van de noodopvang, op de rustigere dagen zijn er een stuk of veertig. Dat de school van Bandringa zo groot is, komt nu goed uit: “Er is genoeg ruimte voor de kinderen. Er is altijd wel een rustig plekje waar ze hun eigen lessen kunnen volgen. Maar de grens aan onze opvangcapaciteit is wel bereikt. Meer beschikbaar personeel als nu is er niet. De eigen leerkrachten geven ook gewoon les aan hun eigen klas. Dat kun je nu eenmaal niet combineren met het opvangen van kinderen, zonder op de kwaliteit van die lessen in te boeten.”

Doordat Adenium, de overkoepelende onderwijsorganisatie, ruimte biedt aan de scholen om de noodopvang te clusteren, zijn de groepen wat groter, wat meer mogelijkheden biedt op maatwerk. Opvang ingedeeld naar leeftijd is bijvoorbeeld makkelijker te organiseren: “In Nederland zie je bijvoorbeeld op sommige scholen dat alle leerlingen, van groep één tot acht, in dezelfde klas zitten. Bij ons zitten de kleuters gewoon bij elkaar, in een kleuterklas, met een kleuterjuf. Zij hoeven dan niet met groep 8 kinderen te “spelen” maar kunnen zich vermaken met hun eigen leeftijdsgenootjes.” Wat aan de clustering ook waardevol is, is dat kinderen uit verschillende wijken zo ook nieuwe vrienden krijgen.

Een verloren generatie of juist nieuwe kansen?

Bandringa merkt wel wat van de ongeruste geluiden uit de samenleving: “Sommige mensen zijn bang dat deze generatie een achterstand oploopt. Ik hoor zelfs dat er soms gesproken wordt van een ‘verloren generatie’. Persoonlijk denk ik dat onze kinderen veel meer vertrouwen verdienen. Hun (over)grootouders hebben in veel gevallen ook langere tijd school gemist door de Tweede Wereldoorlog en kijk eens wat voor mooi land ze hebben opgebouwd!”

De schooldirecteur krijgt de zorgen over de eindtoets van groep 8 ook mee, maar; “een toets zegt ook niet alles. We moeten ook niet vergeten dat deze kinderen al meer dan zeven jaar naar school gaan. De eindtoets is slechts een momentopname en is een onderdeel van een uiteindelijk schooladvies.” Ergens ziet Bandringa de huidige crisis ook als een mogelijkheid om eens kritisch naar het huidige systeem te kijken: “Zo is Adenium bezig met het onderzoeken van ‘kansrijk adviseren’, waarbij kinderen de kans krijgen om te beginnen op het hoogste geadviseerde niveau. Misschien dwingt deze situatie, hoe vervelend het soms is, ons ook om te kijken naar nieuwe initiatieven en mogelijkheden. Ons project kansrijke overstap, waarin Adenium samen met de VO scholen werkt, biedt ook weer nieuwe kansen.”

Ondanks alle zorgen, ervaart Bandringa ook een bijzondere saamhorigheid onder kinderen, ouders en leerkrachten: "Ik ben echt supertrots op alle teams, maar ook op de ouders en kinderen. We zetten met z'n allen de schouders eronder en ik vind echt dat we het met z'n allen fantastisch doen. Wat we meemaken, is niet zomaar iets, maar is zo'n grote bereidwilligheid. Dat vind ik heel bijzonder, niet alles is kommer en kwel. Er gebeuren ook hele mooie dingen.”

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding