Atalanta is de grote winnaar
Atalanta is de grote winnaar Foto: De Vlinderstichting

Grote verschillen bij landelijke tuinvlindertelling

In juli organiseerde De Vlinderstichting voor de twaalfde keer de tuinvlindertelling in Nederland. Dankzij deze telling weet De Vlinderstichting welke vlinders er in de zomer in tuinen rondvliegen. Met die informatie kunnen we vlinders beter helpen en beschermen.

Dit jaar zijn er 14.000 tellingen gedaan. Er werden meer dan 117.000 vlinders geteld. Alle waarnemingen werden gemeld via www.vlindermee.nl. De nummer 1 was al heel erg snel duidelijk: de atalanta. Deze relatief grote, oranje met zwarte vlinder was behoorlijk talrijk in 2020. Hij werd in 83% van de tuinen waargenomen. De dagpauwoog eindigde op nummer 2, het klein koolwitje werd derde.

Veel vlinders in het noorden

Opvallend: in de noordelijke provincies werden veel meer vlinders geteld dan in de rest van het land. Van alle atalanta’s die geteld werden, werd maar liefst 79% boven de rivieren waargenomen. En voor de dagpauwoog was dat effect nog sterker: 84% van het totaal werd in Noord- en midden-Nederland gezien. “Vlinders hebben nog steeds last van de droogte van de afgelopen jaren”, vertelt een woordvoerder van de Vlinderstichting. In de noordelijke provincies is het een beetje koeler en viel net iets meer regen. En ondanks dat deze zomer niet zo heet is, merken we nog steeds het effect van de afgelopen twee jaar.” Toch zijn er ook vlinders die onder de rivieren in de meerderheid waren. De koninginnenpage bijvoorbeeld, werd net als in eerdere jaren met name in de zuidelijke provincies gezien. En ook het scheefbloemwitje, een nieuwkomer in Nederland, was in het zuiden talrijker dan in het noorden.

Is 2020 een goed vlinderjaar?

Dit jaar werden er meer vlinders geteld in 2018 en 2019. Veel deelnemers hoopten dan ook op een goed vlinderjaar. “In vergelijking met de twee voorgaande jaren klopt dat ook”, zegt de woordvoerder. “Maar als we wat langer teruggaan en vergelijken met de periode 2009-2017, zien we helaas een daling. Vlinders gaan langzaam maar zeker achteruit. De lichte opleving van dit jaar is dan ook geen reden tot optimisme.” De Vlinderstichting roept iedereen daarom op om in de tuin iets te doen voor vlinders. Plant nectarplanten voor vlinders en voedselplanten voor rupsen. Alleen dan kunnen we zorgen dat de daling een halt wordt toegeroepen.

Kleine vos

Grote afwezige was de kleine vos. Tot 2017 eindigde deze oranje vlinder zelfs 4 keer op de eerste plaats. Dit jaar haalt hij niet eens de top 10, en komt op een 11e plaats met slechts 2.600 getelde exemplaren. “We kunnen het nog iets relativeren door te kijken naar het aantal tuinen waar hij werd gezien, dan eindigt hij nog net op nummer 10. Hij is dus nog wel op veel plekken aanwezig, maar de aantallen zijn ongekend laag.” Wat er aan de hand is met de kleine vos blijft vooralsnog onduidelijk. “We zien hem de laatste jaren steeds verder wegzakken. Waarschijnlijk heeft het iets te maken met de overlevingskans van de rupsen, die last hebben van het verdrogen van de voedselplanten. Maar helemaal zeker weten doen we dat niet.”

Runner up: dagpauwoog

De dagpauwoog werd landelijk tweede, maar in verschillende provincies was hij toch nummer 1. In Drenthe, Flevoland en Groningen kwam deze opvallende vlinder als beste uit de bus. Ook ten opzichte van 2019 deed de dagpauwoog het goed: vorig jaar werd hij nog slechts in 51% van de tuinen waargenomen, dit jaar in 70%. Waarschijnlijk komt dat door de temperatuur. Vorig jaar was het erg heet en dan houden dagpauwogen zich schuil.

Dagpauwoogje wint aan terrein